Besluit bij bouwstuk Het verslag van Brodeck

Zoals Z.: Spreker in haar BS aantoonde confronteert Claudel ons met vragen die ertoe doen: hoe zich te handhaven in een kleine en kwetsbare gemeenschap, hoe overleven met wonden die nooit meer helen, wat is de beste garantie om te overleven: vergeten of herinneren? – wat is de meest gunstige positie:  onschuldig zijn temidden van schuldigen of schuldig temidden van onschuldigen? 

Met de kracht van het geschreven woord probeert Brodeck het web te ontrafelen en een uitweg te vinden: uiteindelijk zal hij zelf ‘de ander’ worden. De Andere is  de naamloze, die alleen met spottende epitheta wordt aangeduid – zoals Elckerlyc in de middeleeuwse moraliteit ‘iedereen’ voorstelt, God die ontevreden is over de verdorvenheid van de mensen vraagt Elckerlijc, elkeen, verantwoording  af te leggen van zijn leven.

(...)

Ook hier gaat het net als bij Claudel om de grote schuldvraag, om de mens die goed en kwaad in zich verenigt. ‘In boeken staan soms rare dingen’, schrijft Claudel in HVVB maar we weten allemaal dat de werkelijkheid de fictie overtreft. Dat in een land waar kampen als giftige bloemen uit de grond schoten, mensen de rol van hond moeten spelen, waar kinderen als kleiduiven uit de lucht geschoten worden.

(...)

Hier kan de literatuur haar rol spelen: schrijven tegen het vergeten, achterom kijken om het geheugen van haar tijd en geschiedenis te zijn. En hier kan ook de VM haar rol spelen omdat ze een plek biedt waar de BB en ZZ zichzelf kunnen bevragen, waar zij ‘strebend sich bemühen’ met anderen samen, door anderen aangemoedigd, maar toch zelf.